1 januari 1997 kwam Jantina Colenbrander in dienst als geestelijk verzorger in Weddesteyn en ‘t Oude Landt. Deze zomer kwam daar na bijna 27 jaar een einde aan, omdat ze gaat genieten van haar AOW. Ook op deze plek willen we Jantina bedanken voor haar inzet voor de oudere inwoners van Woerden. In het septembernummer van ons kerkblad blikt Jantina terug. Hieronder leest u haar bijdrage.
Een eindje meelopen
Zo luidt de titel van het boekje dat ik heb samengesteld bij mijn afscheid als geestelijk verzorger in Weddesteyn (eind juni). Als u dit leest heb ik inmiddels ook afscheid genomen van ’t Oude Landt. Ik heb met veel passie in beide huizen gewerkt. Maar ja, de jaren gaan voorbij en opeens komt de AOW in zicht. Het is logisch dat ik plaats ga maken. En het is ook goed, want er is veel gaande in de ouderenzorg. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Ik laat het aan mijn opvolger over om daarin opnieuw een weg te vinden en mee te denken over de rol van de geestelijke verzorging daarin. Dat die rol van grote waarde is, heb ik u in de afgelopen jaren in mijn bijdragen aan Kerkklanken willen meegeven.
Om de meerwaarde te benadrukken, had ik bij mijn afscheid een boekje samengesteld. Inmiddels zijn alle exemplaren uitgedeeld. De ondertitel van het boekje luidt: ontmoetingen in het verpleeghuis. Het boekje was met name bestemd voor zorgmedewerkers in Weddesteyn. Ik heb in dat boekje een beeld willen geven van mijn gesprekken met bewoners. Er heerst – ondanks mijn voortdurende inspanning om meer bekendheid te geven aan de inhoud van mijn werk – onder zorgmedewerkers nog teveel onbekendheid met het vak.
Meer samenwerking tussen zorg- en welzijnsmedewerkers
Een zorgmedewerker mailde na lezing: “het gaf een heel mooi gevoel om op een andere manier te lezen over bewoners voor wie ik heb gezorgd. Soms had ik tranen in mijn ogen. Het gaf mij troost om je boekje te lezen.” Deze reactie was voor mij een bevestiging van mijn overtuiging dat er nog veel meer samenwerking moet komen tussen zorg- en welzijnsmedewerkers in het verpleeghuis. Alleen dan kan er passende zorg worden geboden aan iedere bewoner.
Op de voorkant van het boekje plaatste ik een foto van de handen van twee personen die elkaar vastpakken: de ene mens zit in een rolstoel en de andere mens – een zorgmedewerker, een familielid, een geestelijk verzorger, wie zal het zeggen? – houdt met beide handen de hand van de ander vast. Dat vind ik zo’n mooi beeld. Zo heb ik in Weddesteyn en ook op ’t Oude Landt aanwezig willen zijn, zo heb ik in deze gebroken wereld mijn weg met mensen willen delen, een eindje met hen willen meelopen als navolger van Jezus om elkaar te zien en vast te houden tot troost en bemoediging.
Handelingen 3 als inspiratiebron
Op 1 januari 1997 kwam ik in dienst. Wie had toen kunnen denken dat mijn dienstverband pas 27 jaar later zou eindigen? Op 28 december aanstaande bereik ik de AOW- leeftijd en tot die datum maak ik mijn gespaarde verlofuren op.
Zondagmiddag 2 juli was mijn laatste kerkdienst in de Kapel van Weddesteyn. De preek ging over de genezing van de verlamde man (Handelingen 3): “Petrus richtte zijn blik op hem en zei: ‘Kijk ons aan’. De bedelaar keek naar hen op…”.
Petrus nodigt de bedelaar nadrukkelijk uit om óógcontact te maken: Kijk ons aan! En daarna wordt er ook nog lichamelijk contact gemaakt: “Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen”
Dit echte contact van kijken en aanraken om iemand daardoor nieuwe kracht te geven krijgt de nadruk. Al het andere komt pas daarna. Zó zijn we dus aan elkaar gegeven, namelijk om elkaar te zien, de hand te reiken en overeind te helpen! Voor mijn werk als geestelijk verzorger in de ouderenzorg is dit Bijbelverhaal voor mij een grote inspiratiebron geweest.
Als geroepene op het levenspad van mensen
Heel regelmatig vroegen mensen mij hoe ik het toch volhield in het verpleeghuis. De mensen die je bezoekt zijn oud en in de laatste fase van hun leven. Is dat niet ontzettend droevig? Er was inderdaad veel verdriet, maar wie bezig is met de afronding van het leven heeft nog maar korte tijd over. Meestal komen de levensvragen bij de kennismaking al aan de orde. De geestelijk verzorger komt dan als geroepen.
En zo heb ik mijn werk altijd gezien. Ik kwam als geroepene op het levenspad van bewoners en mocht hun leven voor korte tijd delen. Ik ben dankbaar voor alle mooie en inspirerende ontmoetingen die ik in mijn lange loopbaan als geestelijk verzorger heb mogen hebben.
En eerlijk waar, wat heb ik ook ontzettend veel gelachen in die 27 jaar!
Ik wil u hartelijk bedanken voor het kerkelijk onderdak dat u mij hebt gegeven als predikant van de Gereformeerde Kerk van Woerden. Ik heb dat als een grote steun ervaren.